Blijf jij als je wordt aangevallen.
Blijf jij als je wordt aangevallen.
Blijf jij als om jou wordt gelachen.
Blijf jij als je onderuit wordt geschoffeld.
Blijf jij als de groep zich tegen jou keert.
Blijf jij als je inbreng niet wordt ontvangen.
Blijf jij als je niet wordt gehoord.
Vroeger als ik werd berispt.
Werd mijn volledige naam uitgesproken.
Had ik het aan te horen. Werd gevraagd of ik het had begrepen.
Kon ik vertrekken na de laatste zin: dat het wel werd onthouden.
De berisping kwam altijd onverwacht.
Het was niet de bedoeling om weerwoord te geven.
Waar je als mens goed in bent is herhaling.
Herhaling van lang geleden.
In mijn geval vertrekken bij mezelf op zo’n moment.
Tegenwoordig probeer ik te blijven.
Door te doen wat als kind onmogelijk was.
Blijf jij?
Of vertrek je in jezelf of fysiek.
Of laat je een deel zien wat je eigenlijk niet wil tonen.
Uitvallen, sarcasme, overal mee instemmen, zwijgen.
Blijven in aanwezigheid is enorm moeilijk.
Als alles schreeuwt om vertrekken.
Vertrekken naar jouw veilige plek.
De wereld wordt groter voor je als je blijft.
Om te leren in de groep die veiligheid te vinden.
Blijven zijn, betekent aanwezigheid.
Van jouw unieke persoon.
Die mag worden gehoord, gezien en gevoeld.